Download: Arbeidsomstandighedenwet 2008 (pdf)
Download: Arbeidsomstandighedenbesluit 2008 (pdf)
Download; Arbeidsomstandighedenregeling 2008 (pdf)
Arbeidshygiënische strategieArbeidsinspectieArbeidstijdenwetArbo wet- en regelgevingVerantwoordelijkheid werkgever en werknemerArbo wet- en regelgeving
De Arbowet is per 1 januari 2008 op enkele kleine punten gewijzigd. De belangrijkste aanpassingen zijn een verduidelijking van het begrip ‘vrijwilligers’, een definitie van de begrippen ‘bedrijf’ en ‘inrichting’ en een wijziging in de aanpassingsverplichting van werkgevers.
Begrip ‘vrijwilliger’: De Arbowet is duidelijker geworden over het begrip vrijwilliger. Uit artikel 1, derde lid onderdeel l, kan nu af worden afgeleid dat stagiairs, leerlingen, proefplaatsingskandidaten, uitvoerders van een taakstraf, gevangenen en tbs’ers geen vrijwilligers zijn. Werkgevers die met deze mensen werken, moeten dan ook alle regels van de Arbowet volgen.
Begrippen ‘bedrijf’ en ‘inrichting’: De Arbowet maakt vaak gebruik van de begrippen ‘bedrijf’ en ‘inrichting’, maar deze worden echter niet gedefinieerd. Om misverstanden te voorkomen, is aan artikel 1 van de Arbowet een vijfde lid toegevoegd. Wanneer in de Arbowet de begrippen ‘bedrijf’ en ‘inrichting’ worden gebruikt, wordt niet alleen een plaats aangeduid, maar ook een andere plaats waar arbeid wordt verricht of pleegt te worden verricht. Het gaat bijvoorbeeld bij een bouwbedrijf niet alleen om de ruimtelijke afbakening van het permanente bedrijfsterrein, maar ook om de (tijdelijke) bouwplaats waar wordt gewerkt.
Verplichting aanpassing arbeidsplaats werknemer en inleenkracht: Werkgevers zijn op grond van artikel 4 van de Arbowet verplicht de arbeidsplaats van een werknemer aan te passen als die een structurele functionele beperking heeft. Tot nu toe gold deze verplichting ook voor ingeleende uitzendkrachten die arbeidsongeschikt werden. Sinds 1 januari 2008 wordt de aanpassingsverplichting beperkt tot de werkgever die een werknemer in dienst heeft op basis van een arbeidsovereenkomst of publieksrechtelijke aanstelling.
Bron: Staatsblad 2007-552
De Arbo wetgeving
Bij arbozorg moet in principe rekening worden gehouden met een veelheid aan wetten en regels (de Arbowet, de Arbeidstijdenwet, de Wet op de gevaarlijke werktuigen, enzovoort). De wetgeving rond arbozorg is niet compleet dichtgespijkerd, de Arbowet is vooral doelstellend. Bij de introductie van de nieuwe arbowet (1 januari 2007) is veel ruimte om het verbeteren van veiligheid, gezondheid en welzijn op een eigen manier in te vullen. De overheid stelt de kaders vast in de arbowet, het arbobesluit en de arboregeling (het zogenaamde publieke domein). Sociale partners (werkgevers en werknemers) hebben de kans gekregen om samen mogelijkheden te bedenken en te beschrijven om aan deze uitgangspunten te voldoen. De arbocatalogus versterkt geluid is hier een goed voorbeeld van. Juist in de sector podiumkunsten geven deze ontwikkelingen mogelijkheden voor het behoud van het bijzondere karakter van de sector.
Juist binnen de podiumkunsten zijn voor diverse processen geen specifieke richtlijnen opgesteld en daarvoor werd tot op heden de algemene wetgeving gehanteerd. Voor een aantal activiteiten zoals vliegen in theater, hijsen van goederen (decorstukken) boven mensen, geluid van orkesten en het werken met vuur en vuurwerk geeft de nieuwe wetgeving aanknopingspunten. In overleg tussen werkgevers en werknemers kunnen hiervoor arbocatalogi worden opgesteld. Na een positieve marginale toets van de arbeidsinspectie verkrijgt een catalogus de status van beleidsregel.
De Arbowet is een kaderwet. In 2004 is de Arbowet door de overheid geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie en adviezen van de SER en maatschappellijke organisaties is de arbowet grondig aangepast. Ook de nieuwe wet van 1 januari 2007 regelt niet alles van A tot Z, maar legt de verantwoordelijkheid voor arbozorg bij de sector zelf, en bij de werkgever in het bijzonder. De wet stelt dat de werkgever dient zorg te dragen voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers voor zover dit redelijkerwijs gevorderd kan worden. Deze algemene zorgplicht wordt ondersteund door een paar belangrijke uitgangspunten.
Overleg, bronbeleid
Eén daarvan is dat arbobeleid in goed overleg tussen werkgevers en werknemers tot stand dient te komen. Een tweede punt is dat werkzaamheden zo veel mogelijk afgestemd dienen te zijn op de mogelijkheden, kennis en vaardigheden van de individuele werknemer. Verder is het verplicht regelmatig het beleid te toetsen. En tot slot is een belangrijk uitgangspunt voor het arbobeleid het zogenaamde bronbeleid.
Gevaren moeten bij de bron worden aangepakt. Het gaat om het voorkomen dat er risico’s zijn door bijvoorbeeld een lawaaiige machine te vervangen door een stille. Als dat niet (nog niet) kan dan – in tweede instantie – via maatregelen gericht op collectieve bescherming: de lawaaiige machine wordt geheel omkast. In derde instantie via maatregelen gericht op individuele bescherming: de bediener wordt van het lawaai van de machine gescheiden. Pas in laatste instantie door het verstrekken van persoonlijke beschermingsmiddelen: gehoorbescherming.
Verplichtingen werkgever
Naast de algemene verplichting tot het voeren van een arbobeleid heeft de werkgever ook concrete verplichtingen, o.a.:
– een op schrift gestelde Risico Inventarisatie & Evaluatie, en een actueel Plan van Aanpak;
– aanstelling van een preventiemedewerker;
– een contract met een deskundige (arbodienst of gecertificeerde bedrijfsarts);
– verzuimbeleid voeren;
– opstellen van een beleid Psychosociale Arbeidsbelasting (agressie en geweld, seksuele intimidatie, pesten en werkdruk);
– voorlichting en onderricht van werknemers;
– voorkomen van gevaar voor derden (bijv. bezoekers);
– samenwerkende werkgevers dienen op doelmatige wijze samen te werken om aan de arbowet te voldoen, één en ander dient daarbij schriftelijk vastgelegd te worden;
– organisatie van bedrijfshulpverlening op basis van de RI&E;
– Periodiek Arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO);
Verplichtingen werknemer
Heeft de werkgever een zorgplicht, de werknemer heeft vooral een zorgvuldigheidsplicht. De werknemer mag ‘niemand in gevaar brengen’, en moet o.a.:
– apparatuur correct en volgens voorschriften bedienen;
– de voorgeschreven en verstrekte persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken;
– beveiligingen intact laten;
– meewerken aan voorlichting en onderricht;
– gevaren melden aan leidinggevenden.
Met de inwerkingtreding van de arbowet 2007 is aan dit artikel een belangrijke bepaling toegevoegd. Opleiding en gegeven instructie hebben een belangrijke plaats gekregen.
Tot slot
Goede arbozorg in de zin van de wet is volledig in het beleid van een organisatie geïntegreerd. Geen doel op zich, geen ad hoc maatregelen. In alle fasen en aspecten van het beleid moeten veiligheid, gezondheid en welzijn meegewogen worden.