Artikel: In nevelen gehuld
Rook, mist en nevel

De volgende technieken / stoffen worden toegepast om rook-/ mist- of neveleffecten te realiseren:

Het produceren van mist, nevel en rookeffecten in het theater wordt met machines gedaan die verschillende werkingen hebben. Er zijn effecten die door verbranding veroorzaakt worden: pyrotechnische middelen of toortsen. De meeste mist- of neveleffecten worden door moderne rookmachines voortgebracht, waarin een vloeistof verneveld wordt die in verscheidene dichtheden in de ruimte gebracht wordt.

Nevel:

Nevel is het meest subtiele effect. Onzichtbaar hangt het in de ruimte en pas wanneer de schijnwerpers hun bundels er doorheen kruisen krijgt het zijn werking. Nevel is het meest gebruikte effect voor bewegend licht. Het is meestal de bedoeling dat nevel gedurende de hele voorstelling in dezelfde dichtheid blijft hangen. Nevel bestaat uit zeer kleine druppeltjes, die zeer licht zijn en dus goed in de lucht blijven zweven en hopelijk niet snel verdampen. Op die manier is er maar een kleine hoeveelheid vloeistof nodig om het effect te maken en te handhaven.

Mist:

Mist is een dikkere wolk. Het heeft een zichtbare structuur waarin zelfs de luchtstromingen zichtbaar worden. Mist lijkt meer op een rookeffect. De druppels zijn groter dan van nevel. Daardoor zijn ze beter zichtbaar, maar slaan ook sneller neer. Er is daarom meer vloeistof nodig om de mist te laten bestaan. Laaghangende mist blijft op de vloer, waardoor deze onzichtbaar wordt. De meest bekende manier is droogijs (zie hieronder), maar het effect is ook op andere manieren te verwezenlijken. Deze vorm van rook is gebaseerd op koude rook. Er is veel vloeistof voor nodig die ook weer snel verdampt. Het is dus bij uitstek een vorm van rook die met een beperkte tijdsduur als effect toegepast wordt.

Rook:

Er zijn vier vloeistoffen die voor het produceren van rook toegepast worden: water, water gemengd met glycol of glycerine, pure glycol en hoogwaardig geraffineerde minerale oliën.
Water is de goedkoopste vloeistof, die bovendien niet schadelijk is. Voor lichteffecten is water echter het minst geschikt. De meest gebruikte rookvloeistoffen zijn mengvormen van water en van een of meer glycolen of glycerine. Rookvloeistof op waterbasis is een vloeistof die wel water bevat maar daarnaast nog andere stoffen. Deze vloeistoffen verdampen veel minder snel dan water en verschillende samenstellingen kunnen een grote variatie in effect tot gevolg hebben. Het is duurder dan water en het veroorzaakt wanneer het neerslaat gladde vloeren.
Rook op waterbasis bevat dus wel water maar ook andere stoffen. Alle rookvloeistoffen die water bevatten verdampen na verloop van tijd. Wanneer een neveleffect langere tijd moet blijven bestaan dient een vloeistof gebruikt worden die geen water bevat. De deeltjes moeten bijzonder klein zijn om lang te kunnen zweven. Deze neveleffecten worden geproduceerd door minerale oliën. Deze verdampen niet. Dat is een nadeel wanneer je de rook snel kwijt wilt. Ook laat olie een vettig residu achter.
Risico: gladheid door neergelagen deeltjes.

Rook door verhitting:

De technieken voor het maken van rook door verhitting van een vloeistof worden door een pomp of door een gas aangedreven. De eerste methode pompt een glycol- of glycerine-oplossing en water door een verhittingselement. Een gasgedreven machine gebruikt onbrandbaar gas om olie of glycol door een verwarmingselement te spuiten.
Rookvloeistoffen zijn chemische verbindingen van alcohol met een product dat glycol of glycerine genoemd wordt, al dan niet gemengd met water. De glycerine vormt een schil om een druppel water waardoor verdamping tegengegaan of beperkt wordt. Rookvloeistoffen en drijfmechanismen worden nog steeds verbeterd. Het gaat daarbij met name over de dikte van de rook, van een echte wolk tot een fijne nevel. De combinatie met de temperatuur is daarbij mede bepalend. Het principe is dat een vloeistof naar een verwarmingselement gepompt wordt waar die verwarmd wordt tot de verdampingstemperatuur van zo’n 340°C. Door de uitzetting spuit de vloeistof uit het ventiel en vormt in de relatief koude lucht de rookwolk.
Ook is het mogelijk om de vloeistof met een onbrandbaar gas te mengen. Hiervoor wordt meestal koolzuur of stikstof gebruikt. Als rookvloeistof kunnen wederom de glycolmengsels worden toegepast, maar ook olie. Het mengsel wordt verhit tot de kooktemperatuur van de vloeistof (verschillend voor olie of glycol) en de verdamping zorgt er weer voor dat de rook het toestel uitspuit. Bij dit proces mag nooit perslucht gebruikt worden wegens brandgevaar. In de eerder genoemde machine zou olie als vloeistof brandgevaar opleveren.
Er is dus vloeistof en luchtdruk nodig. De vloeistof kan verschillend van samenstelling zijn en daardoor in kleinere of grovere druppels verstoven worden. Er kunnen grote hoeveelheden in korte tijd of juist kleine hoeveelheden continu verstoven worden door de druk of de pomp te regelen en de rook kan een nabewerking krijgen. Bijvoorbeeld door de rook na het verstuiven door een ventilator te leiden en verder te laten verspreiden of door het koelen van de rook waardoor laag hangende rook ontstaat.

Rook door bevriezing:

Droogijs:
Een van de meest herkenbare en eindeloos toegepaste vormen van rook is koudijs of droogijs. Droogijs is bevroren koolzuur (kooldioxide of CO2). De vriestemperatuur van CO2 is ongeveer -80°C. Het wordt gebruikt in ziekenhuizen om organen voor transplantatie te koelen. Bij aanraking met heet water condenseert het in één keer en dat heeft een explosieve rookontwikkeling door het uitzettende koolzuurgas tot gevolg. Door de kou zakt het gas naar de vloer en er ontstaat een lage, over het toneel kruipende, wolk waar de mensen tot hun knieën in staan. De toepassing van deze methode heeft een praktisch bezwaar: men dient het koudijs of droogijs in pakken van 25 kg van te voren te bestellen en het is slechts op enkele adressen verkrijgbaar. Logistiek is dat niet altijd even handig. Voor het creëren van een rookwolk is een bak water nodig die verwarmd wordt met een verwarmingselement. In deze afgesloten bak hangt boven het waterniveau een korf gevuld met droogijs die op het moment suprême in het hete water gedompeld wordt of het hete water wordt in de korf gepompt. Via een slang wordt de rook uitgeblazen. De rook slaat door verdamping binnen korte tijd neer. Het is daarmee vooral een kortstondig en min of meer heftig rookeffect.
– Risico: (brandwonden door) bevriezing.

Vloeibare stikstof:
Het maken van rook op grotere schaal en bij openlucht-evenementen kan worden gedaan op basis van vloeibare stikstof. Voor dit effect is ook vloeibare lucht ontwikkeld, LSA (liquid synthetic air). Dit is een mengsel van vloeibare stikstof en vloeibare zuurstof, hetzelfde mengsel als onze atmosfeer. Deze techniek geeft rook die op dezelfde manier ontstaat als natuurlijke mist, met dit verschil dat mist zich normaal gesproken bij een relatieve luchtvochtigheid van 100% vormt terwijl dat hier niet zo is. Daardoor verdampt deze kunstmatige mist snel. De machine die hiervoor nodig is lijkt op de droogijsmachine, maar dan zonder korf. Boven een bak kokend water hangt waterdamp. Wanneer de vloeibare stikstof (of lucht) die een temperatuur heeft van –198°C met deze waterdamp in contact komt condenseert de waterdamp. De vloeibare stikstof zet zo uit dat de rook vanzelf uit de machine geperst wordt. Met synthetische lucht in plaats van vloeibare stikstof werkt dat hetzelfde, maar in deze mist is nog steeds zuurstof aanwezig, zodat je normaal kunt ademen. De rook die met deze temperatuursprongen gemaakt wordt heeft de neiging naar de vloer te zakken. Er kunnen geen grote ruimten mee gevuld worden voor de lichtbundels. Het effect gaat snel verloren als de rook opwarmt. De uitgewerkte rook laat (veel) water achter en dat is een nadeel. Vloeibare stikstof en zuurstof staan onder druk en zijn extreem koud; deze methoden moeten daarom professioneel worden toegepast.
– Risico: (brandwonden door) bevriezing.

Mechanische rook, o.a. oilcracker:
Er zijn meerdere manieren uitgevonden om op mechanische wijze rook te produceren zoals crackers, spuiten en ultrasoon.

– Oilcracker:
De oilcracker is een gesloten vat waarin plantaardige of minerale olie door middel van perslucht wordt verneveld. Omdat de olie bij dit proces niet wordt verhit kunnen er ook geen ontledingsproducten ontstaan. Het enige dat men inademt is de olienevel. Volgens opgave van de leverancier heeft deze nevel geen nadelige gevolgen voor de gezondheid. Alleen de door de leverancier voorgeschreven olie mag in dit apparaat worden gebruikt. Na ieder gebruik moet de machine worden gereinigd, omdat er anders allerlei micro-organismen op de olierestanten kunnen groeien.
Het systeem werkt met een compressor die lucht via een verdeler met fijne uitlaatnippels in de rookvloeistof blaast waardoor de vloeistof in zeer kleine deeltjes uiteengeslagen wordt. Deze fijne druppels worden in de lucht gebracht Te grote druppels worden in de uitlaat teruggewonnen zodat alleen de kleinste deeltjes de machine verlaten. Een belangrijk voordeel is dat olie niet verdampt zodat de rook lang blijft hangen. Er zijn ook watercrackers, die werken met sterk in water verdunde lysol. Zuiver water kan niet ‘gekraakt’ worden.
– Spuiten:
Spuittechnologie gebruikt ook olie of lysol als rookvloeistof. Hier wordt de vloeistof gemengd met de lucht in een mixer en via een labyrint uitgespoten zodat ook hier alleen de kleinste druppels de machine verlaten.
– Ultrasoon opgewekte rook:
Ultrasone rook is de laatste ontwikkeling. Deze oorspronkelijk voor luchtbevochtiging in huis ontwikkelde technologie wordt ingezet om met glycol/water oplossingen te werken. Zeer hoge frequenties van rond de twee megaHertz ontleden de vloeistof in zeer kleine deeltjes. Er wordt met een lage concentratie van lysol in water gewerkt (10 tot 20%). Een groot aantal ‘transducers’ trillen microfijne druppels in de lucht boven de vloeistof. De rook wordt door een ventilator de ruimte ingeblazen. Het proces is relatief complex in vergelijking tot de eerder genoemde technieken maar het heeft als voordeel dat het tamelijk geruisloos is.

Crackers, spuit- of ultrasone rook levert een fijne nevel die de lichtbundels laat zien. Met de juiste vloeistof ontstaat een langzaam verdampende substantie waardoor de rook lang hangt. Deze machines kunnen gedurende de hele voorstelling draaien, zodat er een continu rookgordijn wordt aangelegd.

Rookmachine en rookvloeistof:
In deze apparaten wordt een vloeistof onder druk door een verhit buisoventje geblazen. Als drijfgas wordt meestal koolzuurgas gebruikt dat zich in een cilinder bevindt of tezamen met de rookvloeistof in een spuitbus. De meeste gebruikte vloeistof in dit soort machines is (di-) ethyleenglycol, een stof die ook in de levensmiddelenindustrie gebruikt wordt.
– Risico:
Mogelijke gevaren zijn een te hoge temperatuur van het buisoventje, waardoor de vloeistof verbrandt en ongewenste stoffen kunnen ontstaan. Om dit te voorkomen moet het apparaat regelmatig worden onderhouden.

Slechts door de leverancier voorgeschreven vloeistoffen mogen in een bepaalde machine worden gebruikt. De stof moet goed geëtiketteerd zijn, en de leverancier dient een veiligheidsinformatieblad te verschaffen.

Klik [hier] om een werkinstructie rookeffecten te downloaden.

Mistery Powder:
Hierbij wordt salmiakzout door verhitting ontleed. Hierbij worden stikstofoxide, ammoniak en zoutzuur gevormd; schadelijke stoffen die ernstige schade aan ogen en luchtwegen kunnen veroorzaken. Niet gebruiken, dus.

Het belichten van rook:
Belangrijk is om niet alleen te letten op wat het publiek ziet maar ook op het zicht van de spelers. Mist en nevel kunnen gevaren onzichtbaar maken. Laag zijlicht heeft de neiging de exit van spelers lastig te maken, met rook is er helemaal niets te zien. Dat is een oplosbaar probleem door licht te maken waar de spelers moeten lopen. Het is goed om dit op voorhand te bedenken.
Verschillende soorten rook verplaatsen zich op een verschillende manier door de ruimte  – en dat beïnvloedt het effect. Het type rook en de door warmteverschillen veroorzaakte luchtstromen bepalen waar, met welke intensiteit en hoe lang de rook zichtbaar is. Wanneer een voorstelling één dag in een theater staat en de luchtbehandeling tijdens de voorstelling anders is afgesteld dan bij het bouwen zal het rookeffect onvoorspelbaar zijn. Rook is buitengewoon spannend maar tamelijk oncontroleerbaar.

Overige effecten met betrekking tot veiligheid:

Rook en spelen:
Rook op het toneel geeft vaak commentaar van de spelers, zeker van zangers. Met name machines die een dikke rookwolk produceren lijken niet bevorderlijk voor de gezondheid. Daarnaast kan rook tot technische problemen in de apparatuur leiden. Wanneer een voorstelling een lange tijd gespeeld wordt, waarbij elke voorstelling de gehele avond rook wordt toegepast, dan zal het residu ook op en in de apparatuur neerslaan. En de vloer kan spekglad worden bij een voortdurend gebruik van rook.
In enkele landen geldt een maximale blootstellingduur voor rookeffecten. Die gelden voor de combinatie van rookvloeistof met de rookmachine. De chemische samenstelling van de rookvloeistof en de temperatuur van de machine plus de eventuele gassen die erbij toegepast worden zijn kritisch.
Bij iedere vloeistof hoort een veiligheidsinformatieblad te worden meegeleverd door de leverancier. Hierin wordt melding gemaakt van de geadviseerde maximale concentratie van het product. Er worden blootstellinglimieten gegeven waarbinnen veiligheid gegarandeerd wordt. Zowel op olie als op glycol gebaseerde producten zijn chemische producten. Mensen met astma of andere allergische reacties kunnen irritaties ondervinden van rookeffecten die door hitte ontstaan.

EHBO:

Gevaar bij inademing van dampen bij droogijs:
Door koolzuurgas in vaste vorm onder te dompelen in warm water ontstaat een mist die aan de lucht verdampt onder de vorming van koolzuurgas. Dit gas kan in het lichaam worden opgenomen door inademing en zodoende mogelijk ademnood veroorzaken, in ernstige gevallen zelfs met kans op bewusteloosheid en verstikking. Koolzuurgas is zwaarder dan lucht, daardoor zal het zich altijd op de laagste plaatsen in het decor concentreren. Het is dus zaak voorzichtig te zijn bij lage, afgeschutte ruimtes zoals orkestbakken en souffleurshokjes. Ook is het gevaarlijk om in de mist op de grond te gaan liggen.

Gevaar door aanraking:
Koolzuurgas in vaste vorm bestaat uit witte kristallen met een zeer lage temperatuur van – 79 graden Celsius. Contact met levend weefsel geeft een dermate grote afkoeling dat de huid hierdoor gevoelloos wordt, zodat men een eventuele bevriezing niet opmerkt. De bevriezingen die zo kunnen ontstaan zijn echter ernstige verwondingen die sterke overeenkomsten vertonen met brandwonden.

Gebruik daarom altijd isolerende handschoenen bij gebruik, en neem nooit stukjes sneeuw mee naar huis om familie of vrienden te verbazen, want zelfs door kleding en verpakking heen kan de huid nog bevriezen.

Als er toch iets misgaat:
Mocht er onverhoopt toch iets mis gaan, handel dan als volgt:

  • Bij ademnood: Breng het slachtoffer in de frisse lucht.
  • Bij bevriezing: Breng het slachtoffer naar een warme plaats (circa 22 graden Celsius) maar niet in de onmiddellijke omgeving van een warmtebron. Zorg ervoor dat het slachtoffer zo snel mogelijk naar een ziekenhuis wordt gebracht. Maak kleding los die de bloedcirculatie naar het betrokken lichaamsdeel kan afklemmen. Spoel de betrokken plek af met handwarm water.
    N.B.: té warm watert kan extra schade veroorzaken.
  • Dek het verwonde lichaamsdeel steriel af (bij voorkeur met metallineverband) en houdt de betrokken lichaamsdelen stil.
  • Als kleding aan wonden vast zit: niet losmaken, nat houden tot in het ziekenhuis.
  • Smeer nooit iets op de wonden.

Bronnen:
Introduction to modern atmospheric effects; Uitgave ESTA
Zichtlijnen 88 – mei 2003 / Artikel Henk van der Geest.

 

Disclaimer

Hoewel de informatie op deze website met zorg is samengesteld en de Stichting Arbo en Podiumkunsten de informatie steeds actueel tracht te houden, kunnen aan deze website geen rechten ontleend worden. de Stichting Arbo en Podiumkunsten aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van onvolledigheid of onjuistheid van het materiaal van deze website. Tevens is de Stichting Arbo en Podiumkunsten niet verantwoordelijk voor de inhoud van websites waarnaar wordt gelinkt.