Hoogte:
De hoogte mag niet lager zijn dan 2,40 m in bestaande bouw en 2.60 meter bij nieuwbouw, en indien mogelijk bij verbouwingen (nieuwe eisen bouwbesluit).

Verlichting:
De aanbevolen verlichtingssterkte bedraagt 200 – 800 lux, maar is afhankelijk van de te verrichten taken.

Orde en netheid:
Afvalhout, gereedschap, snoeren en dergelijke horen in de werkplaats niet rond te slingeren. Dit geeft gevaar voor vallen en struikelen.

Blootstelling aan stoffen:
Medewerkers mogen bij hun werkzaamheden niet worden blootgesteld aan gevaarlijke of hinderlijke gassen, dampen of stoffen. Gevaarlijke stoffen zoals verven, lijmen, oplosmiddelen, etc. waarmee in het theater wordt gewerkt moeten worden geïnventariseerd. Leveranciers van dergelijke stoffen moeten bij hun producten een zogenaamd veiligheidsinformatieblad leveren. De informatie die hierop te vinden is moet dienen om de medewerkers te informeren over het veilig werken met deze stoffen. De verpakkingen dienen voorzien te zijn van een etiket waarop onder meer staat aangegeven: samenstelling, leverancier, bijzondere gevaren (R-zinnen) en veiligheidsaanbevelingen (S-zinnen).Zie verder: ‘Gevaarlijke stoffen’.

Pauzeruimte:
Voor het personeel dient een kantine/pauzeruimte beschikbaar te zijn. De ruimte moet ‘voldoende groot zijn’. Er zijn geen eisen (meer) voor het aantal m2. Richtlijn: voor iedere aanwezige een vloeroppervlakte van 1,25 m2 per persoon.

Sanitair:
In de nieuwe regelgeving wordt ten aanzien van wasgelegenheid en toiletten alleen nog maar gemeld dat er ‘voldoende’ moet zijn. Een inventarisatie, bijvoorbeeld bij de RIE, moet dus duidelijk maken hoeveel wasgelegenheid en toiletten er moeten zijn. De hierna volgende  oude regelgeving kan hierbij als richtlijn worden gehanteerd, maar er mag van worden afgeweken.

Wasgelegenheid:
Als er werkzaamheden worden verricht waardoor men dermate vuil kan worden dat douchen noodzakelijk is, dan moet er per 10 personen een wasgelegenheid zijn.

Toiletten:
Voor elke 15 of minder werknemers van hetzelfde geslacht moet ten minste één toilet beschikbaar zijn. Voor mannen mag voor een deel met urinoirs worden volstaan mits er ten minste één toilet voor iedere 25 of minder mannen is. De toiletten voor mannen en vrouwen moeten een gescheiden toegang hebben.

Uiteraard dienen de genoemde voorzieningen te worden schoongehouden.

Persoonlijke Beschermingsmiddelen:
– Wanneer in de werkplaats met verven en oplosmiddelen wordt gewerkt, dient een oogdouche aanwezig te zijn;
– Bij het werken met een slijpmachine moet een beschermbril worden gedragen;
– Bij werkzaamheden die stof produceren of bij het verfspuiten moet een stofkap of andere adembescherming worden gebruikt;
– Bij lassen moet een laskap worden gedragen;
– Gehoorbescherming is verplicht boven geluidsniveaus van 85 dB(A);
– Het dragen van veiligheidsschoenen is gezien de aard van de werkzaamheden sterk aan te bevelen; hier moet wel duidelijkheid over zijn, zowel ten aanzien van gebruik als van toezicht.

Vluchtwegen:
De eisen aan vluchtwegen zijn onder andere afhankelijk van: aantal mensen dat gebruik moet maken van die vluchtweg, de locatie van het werklokaal, de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen. Er mag geen lift in de vluchtweg zitten. In het Bouwbesluit zijn eisen gesteld aangaande vluchtmogelijkheden.

Nieuwbouw:
Een rookvrije vluchtroute heeft een vrije doorgang met een breedte die niet kleiner is dan 0,85 m en een hoogte van ten minste 2,3 m. De breedte geldt niet voor een verkeersroute voor zover deze over een trap voert.

Bestaande bouw:
De som van de breedte van de uitgangen van de verblijfsruimte = 2,77 * oppervlak in m2. (In deze factor 2,77 zit het aantal te verwachten mensen verrekend). De minimale breedte van de vluchtroute is 500 mm. Twee vluchtroutes zijn minimaal nodig, of de ruimte moet kleiner zijn dan 300 m2.

De volgende richtlijn kan worden aangehouden bij bestaande bouw:
De doorgang moet minstens 0,60 m breed zijn bij 10 – 25 mensen, 0,75 m breed bij 25 – 100 mensen, en 1,20 breed bij meer dan 100 mensen. De doorgangshoogte moet minimaal 1,80 m bedragen.

Magazijnen:
Magazijnstellingen dienen deugdelijk en van voor het doel geschikte materialen te zijn samengesteld en zowel in langs, als in dwarsrichting door schoorverbanden zijn versterkt. Indien zij hoger zijn dan 2 m en de verhouding tussen hoogte en diepte meer bedraagt dan 4:1, dan moeten zij aan het gebouw of aan elkaar zijn gekoppeld. De toelaatbare vloer- en stellingbelasting moet bekend en aangegeven zijn. De afstanden tussen de stellingen en de breedte van de gangpaden moet voldoende zijn om onbelemmerd te kunnen werken.

Meer informatie
Bouwbesluit 2003, versie 1 januari 2007;
Arbo-Informatieblad 14: Bedrijfsruimten – inrichting, transport, opslag;

 

Disclaimer

Hoewel de informatie op deze website met zorg is samengesteld en de Stichting Arbo en Podiumkunsten de informatie steeds actueel tracht te houden, kunnen aan deze website geen rechten ontleend worden. de Stichting Arbo en Podiumkunsten aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van onvolledigheid of onjuistheid van het materiaal van deze website. Tevens is de Stichting Arbo en Podiumkunsten niet verantwoordelijk voor de inhoud van websites waarnaar wordt gelinkt.