Op vaste trappen en stijgladders is Norm 1 Vaste trappen en ladders in theaters e.d. van toepassing.
Werklocaties in een theater die op verschillende niveaus liggen en regelmatig bezocht moeten worden, zoals (portaal)bruggen, zijbruggen, rollenzolders e.d., moeten omwille van gebruiksveiligheid en beperking van fysieke belasting, in principe langs een vaste trap bereikbaar zijn.
Een vaste klimladder (stijgladder/kooiladder) is alleen toegestaan als tweede uitgang/vluchtweg, of in die gevallen dat de ladder slechts incidenteel (gemiddeld 1x per theatergebruiksdag) gebruikt wordt, of waarin bestaande situaties het toepassen van een trap redelijkerwijs niet mogelijk is.
Op trappen en ladders zijn de volgende inrichtingsvoorwaarden van toepassing:
Algemeen
Trappen en ladders moeten zodanig gelegen en ingericht zijn dat zij op eenvoudige wijze gebruikt kunnen worden.
Trap
Een trap moet tenminste 800 mm breed zijn en aan beide zijkanten voorzien zijn van een doelmatige en stevige afscheiding. De afscheiding moet tenminste 0,8 m hoog zijn, gemeten boven de voorkant van de tredevlakken. Daarbij moet aan tenminste één zijde een doelmatige leuning zijn aangebracht. De hellingshoek mag zich tussen 20° en 45° bevinden en is bij voorkeur 30° tot 38°.
Klimladder
Bij klimhoogtes groter dan 10 meter moet na elke 7,5 meter een rustbordes zijn aangebracht. Een rustbordes kan als volgt zijn uitgevoerd:
a. als rustbordes naast de klimweg;
b. als rustbordes tussen verspringende ladderdelen.
Bij een klimladder moet de gebruiker beveiligd zijn tegen valgevaar. Beveiliging kan door middel van doelmatige persoonlijke beschermingsmiddelen (harnasgordel met valdemper, van en vanglijn) of door toepassing van een ladderkooi.
Bij toepassing van een ladderkooi mag de vrije betredingsruimte onder de kooi maximaal 3 meter hoog zijn, en moet de kooi tenminste 1,1 meter boven de bovenste laddertoegang uitsteken.
De inwendige kooidiameter moet tenminste 0,7 meter bedragen, waarbij de verticale afstand tussen de hoepels hooguit 1,5 meter mag bedragen. De sporten moeten, in het horizontale vlak gemeten, tenminste 0,15 meter van obstakels achter de ladder verwijderd zijn.
De hellingshoek mag zich tussen 90° en 75° bevinden.
Het gevaar van vallen van hoogte bij de toe- en uitgangen die boven de onderste instapplaats gelegen zijn, dient op deugdelijke wijze te zijn voorkomen.
OPMERKINGEN
Vanaf 1 juli 2001 moeten alle werkplekken via een vaste trap bereikbaar zijn.
Klimladders die niet door trappen vervangen hoeven te worden, moeten aan bovenstaande eisen voldoen.
Gerelateerde onderwerpen
Werken op hoogte, persoonlijke beschermingsmiddelen
Disclaimer
Hoewel de informatie op deze website met zorg is samengesteld en de Stichting Arbo en Podiumkunsten de informatie steeds actueel tracht te houden, kunnen aan deze website geen rechten ontleend worden. de Stichting Arbo en Podiumkunsten aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van onvolledigheid of onjuistheid van het materiaal van deze website. Tevens is de Stichting Arbo en Podiumkunsten niet verantwoordelijk voor de inhoud van websites waarnaar wordt gelinkt.