Samenwerkende werkgevers: wie is er verantwoordelijk?
Artikel: Arbo jij of arbo ik?
Artikel: Samenwerkende werkgevers: wie is er verantwoordelijk?
Artikel: Op weg naar goede arbozorg in de theaterwereld
Artikel: Verslag Arboseminar: Samenwerkende Werkgevers
AanstellingskeuringArbobeleid in de organisatieArbocoördinator en preventiemedewerkerPlan van AanpakProductie risico inventarisatie & evaluatie (PRI&E)Risico inventarisatie & evaluatie (RI&E)Samenwerkende werkgeversVoorlichting en onderrichtWerkdrukSamenwerkende werkgevers: wie is er verantwoordelijk?
Uit: Arbo Nieuwsbrief, 26 april 2002
Nog steeds verloopt de verplichte samenwerking tussen theaters en gezelschappen in het kader van arbo niet soepel. Theater klagen over het te laat sturen van technische lijsten en ook de Productie-RIE’s zijn nog geen gemeengoed geworden. Henk Everts van De Tamboer, die namens de VSCD in stichting ArboPodium zit, zet de kwestie op een rij en suggereert de theaters een enigszins in vergetelheid geraakte concepttekst over de procedure bij samenwerkende werkgever te gaan gebruiken.
‘Uitgangspunt voor de wetgeving is, dat iedere werkgever voor zijn eigen werknemers verantwoordelijk is ten aanzien van arbo-aangelegenheden. Dat wil zeggen dat samenwerkende werkgevers een gezamenlijke verantwoording dragen. De wetgever stelt dan ook dat alle werkgevers die op één werkplek samenwerken de plicht hebben met elkaar overleg te plegen over de arbeidsomstandigheden en de te volgen werkwijze.’
‘Naast de Podiumsector is de Bouw een sector waarbij het fenomeen van samenwerkende werkgevers op één werkvloer veelvuldig voorkomt. Zoveel dat in het Arbeidsomstandighedenbesluit van 1997 specifiek aandacht wordt besteed aan de bouwsector. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de ontwerpfase, de uitwerkingsfase en de uitvoeringsfase.(…)’
‘Als we deze wetgeving doortrekken naar onze sector en met name naar de productie en uitvoering van voorstellingen en concerten, dan betekent dit dat er in de ontwerp- en voorbereidingsfase een verantwoordelijkheid ligt bij het gezelschap (…). Dit dient geconcretiseerd te worden in de Productie-RIE. In de uitvoeringsfase ligt er een gedeelde verantwoordelijkheid bij het gezelschap en het ontvangende theater. Daarbij wordt er in de praktijk (identiek aan de bouw) vanuit gegaan dat het theater als eigenaar van de werkvloer een coördinerende taak vervult.’
‘Concreet houdt dit in dat het theater verplicht is het initiatief te nemen tot overleg over de arbeidsomstandigheden tijdens de bouw en uitvoering van iedere productie in zijn theater. Dat betekent dus dat het theater van de bespeler een Productie-RIE dient te eisen, die is goedgekeurd door een Arbodienst. De technische lijst is daarbij een vast onderdeel van deze Productie-RIE.’
‘Tot zover de theorie’
In de praktijk ontbreekt de Productie-RIE nog steeds bij de meeste voorstellingen. Vreemd genoeg hebben de theaters dit jaar geconstateerd dat de technische lijsten steeds moeizamer en op een steeds later tijdstip worden toegezonden. Tegelijkertijd controleert de Arbeidsinspectie steeds strenger op naleving van de regels. De theaters dreigen daardoor tussen wal en schip te raken.’
‘In het Arboconvenant dat op 15 mei 2002 wordt getekend, is de instelling van een werkgroep Normering, Standarisering en Beleidsregels opgenomen. Deze werkgroep krijgt als eerste prioriteit het opstellen van protocollen, checklisten en model Productie-RIE’S. Als taakstelling geldt dat de eerste resultaten uiterlijk in april 2003 worden voorgelegd aan de stichting ArboPodium en eventuele werkgevers- en werknemersorganisaties. Uiteindelijk moeten in 2005 deze protocollen en lijsten deel gaan uitmaken van de algemene voorwaarden in alle contracten.’
‘Wat moet er dan in tussentijd gebeuren? de arbeidsinspectie controleert immers nu al? (…) In mei 2000 heeft de ledenvergadering van de VSCD een voorstel aangenomen om in alle nieuwe overeenkomsten een tekst op te nemen die een procedure beschrijft en de verantwoordelijkheden bij samenwerkende werkgevers vastlegt. Dat betekent dat de VSCD vanaf dat moment bij alle onderhandelingen over mantelovereenkomsten deze tekst wil inbrengen. Helaas zijn er sinds die datum geen nieuwe mantelovereenkomsten afgesloten, zodat de tekst bijna weer vergeten is. In de toekomst zal de tekst dus wel weer worden opgenomen in de contracten, maar dat lost op dit moment niets op.’
‘Wat moet er dan nu gebeuren opdat de theaters aan hun verplichtingen kunnen voldoen? Mijn advies is: laat ieder theater zelf de concepttekst voor de nieuwe mantelovereenkomsten opnemen in de diverse contracten die worden afgesloten. De producenten nemen dikwijls de laconieke tekst op dat de (later op te stellen) technische lijst een onverbrekelijk onderdeel uitmaakt van het contract. Op identieke wijze kan een theaterdirecteur zijn contract retourneren met de zinsnede dat de (ingesloten) tekst t.a.v. samenwerkende werkgevers ook een onverbrekelijk deel uitmaakt van het contract. Daarmee is een eerste stap gezet, maar u bent daarmee niet klaar. Nog steeds geldt dat het theater verplicht is contact op te nemen met het gezelschap om zijn coördinerende taak naar behoren uit te voeren. Tegenover de arbeidsinspectie is het goed een vaste procedure voor het opnemen van dit contact op te nemen in de gebruikelijke werkwijze naar gezelschappen.’
Met dank aan Henk Everts voor het mogen overnemen van zijn artikel uit VSCD-berichten